Dat is geweldig nieuws, dat we slechts een paar miljard bomen hoeven te planten en dan zijn we van het CO2 probleem en de broeikasellende af. De eerste bezwaren kwamen uit zeer verwonderlijke hoek. En het lucratiefste economische deel van het verhaal werd niet meegenomen.
Het was een Zwitserse onderzoeksgroep die, in wetenschappelijk tijdschrift Science, de houten knuppel in het houten hoenderhok gooide: honderden miljarden bomen bijplanten kán, want er is plek voor op de aardkloot en het móet, want die bomen vangen samen genoeg CO2 weg om de lucht te zuiveren tot vooroorlogse waarden.
Cynisme en defaitisme
Het klinkt als een oplossing die te makkelijk is om waar te zijn en daarom overheerst ná de initiële erkenning dat de berekeningen kloppen en dat het dus eigenlijk een heel goed plan is, toch een soort cynische en defaitisme, terwijl we volgens mij nu moeten beginnen, maar dan wel met een goed plan.
Rottende bossen
Het raarste tegenargument: ‘we kunnen wel dennenbomen in Noordelijke en schrale gebieden gaan planten, maar wat hebben we daar aan als het regenwoud verdwijnt?’ Tsja… als een hele rij huisjes dreigt af te branden, waarom zou je er dan één of twee van proberen te redden? En het ligt natuurlijk nog heel anders: dat tropische woud moet óók herplant worden. En daar moet een goede economische reden voor zijn, net als voor die honderden miljarden nieuwe bomen.
Meer tropisch hout
Want in de tropen is dat het probleem: sojaplantages of woningbouw of mijnbouw zijn interessanter dan bosbouw. Op dit moment. Nu de vraag te klein is voor het aanbod. We moeten meer tropisch hout gaan gebruiken, dan worden die bossen economisch interessanter en loont het aan verantwoord bosbeheer te doen. Dat zeg ik niet (alleen), dat zegt ook het WNF.
Houtsnijdend argument?
Datzelfde gaat gelden voor die nieuwe eeuwig zingende sparrenbossen. Een ander onzinnig, meer iets meer houtsnijdend argument tegen het bomenoffensief is dat als die geplante bomen na dertig, vijftig jaar omvallen en doodgaan, ze door verrotting de opgeslagen CO2 weer teruggeven aan de atmosfeer.
Dat is een onzinnig argument omdat we nu, dit moment, liefst gisteren, die grote CO2 stofzuiger nodig hebben omdat het water ons tot de lippen staan. Dat planten moet dus nu en zorgen zijn voor de dag van morgen.
Het moet nuttig zijn
Het argument snijdt hout omdat je die CO2-problemen met rottende bossen inderdaad niet wilt hebben. Daarom geldt voor dit plan precies hetzelfde als voor het tropische bos: het moet economisch lonen. Het hout moet nuttig gebruikt worden. Wat, zoals wij weten, uitstekend kan. Door het te lamineren of te kruislamineren en er onze huizen mee te bouwen, liefst ook onze auto’s, vliegtuigen, schepen, eigenlijk alles wat niet van herwinbaar materiaal gemaakt kan worden.
Iedereen blij!
Dus: op elke x hectare nieuw bos moeten we een houtverwerkend bedrijf stichten. En we moeten, met strenge overheidshand, bouwers over de hele wereld alleen nog maar met hout te bouwen, een soort ‘hout, tenzij’-wet: altijd met hout, tenzij je kunt aantonen daar niet mee uit te komen. Zo zet je reuzestappen in de wereldeconomie, breng je de CO2., de global warming en het broeikasprobleem naar beneden, en woont iedereen nog eens mooi, warm en gezond. Het moet wel nu, mensen, nu!
Ben ik blij dat ik al 16 jaar in een 100% houten huis woon mét zonnepanelen en geschilderd in watergedragen biobased verf van Copperant. Binnen én buiten!
Groenissamendoen!
Een groene groet.
Geert Duijghuisen