Je hebt consumenten die het niets kan schelen, schijnt. En je hebt houtkopers die tóch hout kopen dat misschien wel uit roofbouw komt. Maar het omgekeerde komt misschien meer voor dan je zou denken: mensen die gecertificeerd hout kopen met bezwaard gemoed.
Want wat horen we toch veel over tropisch hardhout, meestal in een negatieve context. En wat zien we toch al sinds onze jeugd woudreuzen gekapt worden en complete ecosystemen in hun val meetrekken. Ofwel in natuurreportages ofwel in animatiefilms (Rio!) waar het geboefte steeds maar bezig is het prachtige oerwoud te vernietigen.
Dus ja, toen we een paar jaar terug (ik zat dus toen nog niet ‘in het hout’ maar deed al wel lang iets met kozijnen) een tuinbankje zochten en een supergoedkoop exemplaar in een van onze onvolprezen bouwmarkten vonden, namen we dat plaatje met één van de bekende woudbeschermingscertificaten eerlijk gezegd met een forse korrel zout. Dat kán toch niet waar zijn, voor die prijs en dan ook verantwoord beheerd hout?
Toen het bewuste bankje het al na de tweede winter opgaf begonnen we de prijs wel beter te begrijpen, maar dat van dat certificaat nog altijd niet.
Pas heb ik het nu toch eens echt goed uitgelegd gekregen en de schellen vielen me van de ogen. Het was door iemand van het Wereld Natuurfonds, die regelmatig in Noordoostelijk Afrika verkeert en de mensen haast sméékt ‘gebruik meer tropisch hout’. Alleen gecertificeerd tropisch hout, dan.
Wat blijkt aan de orde? Bij voldoende vraag naar gecertificeerd hout kunnen goed beheerde bedrijven verantwoorde bosbouw plegen, niet alleen goed voor de bossen, maar ook qua arbovoorschriften en dergelijke. Daar is voldoende kennis en ervaring voor, de mensen daar kúnnen dat.
Maar bij onvoldoende vraag gaat dat niet. Dan krijg je aan de ene kant ongecertificeerde cowboys die het oerwoud leegrauzen, tegen bodemprijzen dumpen en hun werknemers niet beschermen en onderbetalen. Anderzijds zien overheden zich dan genoodzaakt om die ‘waardeloze’ bossen plat te gooien en er monoculturen te stichten, of bedrijfsterreinen uit de grond te stampen of er naar bodemschatten op zoek te gaan. Dat rendeert dan beter.
Bij hout uit een ver land niet denken ‘huh!’ maar ‘ha!’, ff checken of er een stempel op staat en dat dan naar hartelust kopen. Niet denken: meranti vertrouw ik niet, doe toch maar kunststof, maar precies andersom. Ik geef de overweging maar even mee.
Tegenwoordig hebben we een bankje van echt Nederlands steigerhout. Want hergebruik en de plaatselijke ambachtsmensen stimuleren zit óók lekker.