Fijn om regelmatig in houten gebouwen rond te lopen. Je merkt het toch meteen. Aan het geluid, het klimaat en de lucht.
Ik was pas op de plek die we binnenkort bekend gaan maken als de plaats waar De Houtdag is (21 november, pak het potlood er maar bij). Dat is geen houten gebouw, maar er zit wel veel hout in. En ondanks de enorme ruimte waar we ons bevonden en het aantal mensen dat zich in onze omgeving en verder weg bewoog, konden we elkaar prima verstaan. Dat is wel een erg prettige eigenschap van hout, zeker voor de ouder wordende mensch, voor wie de geluidsontvangst vaak wat diffuser wordt.
En wat betreft houten vloeren… ik weet nog dat mijn dochtertje nix geen zin meer had om nog meer van die stomme schilderijen te gaan kijken in dat Italiaanse museum en languit op de vloer ging liggen. Hebben we gewoon een tijdje laten liggen, het was een houten vloer. Dan lig je comfortabel. Hadden we met marmer niet gedaan, denk ik.
In een houten ruimte zijn heeft iets fris en toegeeflijks: alle wanden leven en zijn tactiel, de lucht lijkt meer te ademen en heeft een geur van leven, heel anders dan in stalen en glazen ruimten (om maar te zwijgen van het doorsnee kantoorgebouw vol allerlei composieten). Ik wed ook dat in een houten gebouw de verwarming als vanzelf lager gezet wordt; het materiaal kaatst warmte warm terug, steenachtig heeft toch altijd een koelend effect. Terwijl hout in de winterdag juist weer warmte lijkt af te geven.
Raar, eigenlijk, dat we ooit die hutjes van ons uitgekomen zijn en allemaal zo nodig in echte stenen huizen wilden gaan wonen. Tijd om terug te keren, naar huis.