FNV peilt actiebereidheid om tot nieuwe cao houthandel te komen

Vakbond FNV peilt momenteel de actiebereidheid onder haar achterban voor een nieuwe cao voor de houthandel. Werkgevers en werknemers zijn er sinds het verstrijken van de huidige cao op 31 maart nog niet in geslaagd om tot een akkoord te komen. 20 september is een cruciale datum in het proces.

Begin juni hebben de vakbonden CNV en FNV de onderhandelingen voor een nieuwe cao voor de houthandel afgebroken met de werkgevers. Grootste struikelblokken: de looneis van 10 procent en de boven cao’ers. De bonden willen dat iedereen, ongeacht de hoogte van het salaris, onder de cao valt. Alle mensen in de branche die meer verdienen dan €43.786,- in 2023 vallen niet onder de cao houthandel maar moeten zelf onderhandelen met de werkgever over hun salaris en arbeidsvoorwaarden. Naar schatting is dit zo’n tien procent van de werknemers.

20 september peildatum

Hans Crombeen, bestuurder van de FNV, laat weten dat op 20 september de beslissing zal vallen of er wel of niet sprake is van actiebereidheid. ‘We organiseren tot die tijd bedrijfsbezoeken en bijeenkomsten. Op 20 september komen we digitaal bijeen. Dan halen we het net op. Is driekwart van de aanwezigen bereid tot acties? Dan gaat op 21 september een ultimatum naar de werkgevers. Dat is wat ik er nu over kan vertellen.’

Statutair is vastgelegd dat driekwart van de aanwezigen op de bijeenkomsten van de FNV moet instemmen met werkonderbrekingen/stakingen. Na een akkoord van de achterban moet dan eerst nog een ultimatum worden verzonden aan de werkgevers voordat tot daadwerkelijke acties kan worden overgegaan.

Nawerking of terugvallen op de wet

De huidige cao liep af op 31 maart 2023. Dit hoeft voor de leden van de VVNH geen probleem te zijn, omdat de oude cao door nawerking van toepassing blijft. Voor houthandelsbedrijven die geen lid zijn geldt dat echter niet. Die vallen terug op de wet.

Wat eisen de onderhandelaars?

Eerder liet Crombeen al aan Houtwereld weten dat de FNV-achterban niet akkoord zal gaan met minder dan 10 procent loonsverhoging. De werkgevers zeggen echter 9,2% te bieden.

Crombeen: ‘Daar krijgen we inderdaad regelmatig vragen over. Waarom we niet akkoord zijn gegaan met het aanbod van 9% van de werkgevers. Was het aanbod echt 9% geweest, dan waren we er waarschijnlijk wel samen uitgekomen. Maar wij kijken er toch echt anders naar.’

In de cao-voorstellenbrief vroeg de FNV in eerste instantie een loonsverhoging van 14,3% op 1 april 2023. ‘Tijdens de onderhandelingen hebben we dat bijgesteld naar €100,- bruto per maand erbij voor iedereen en daarnaast een verhoging van 6%. Dat komt neer op ongeveer 10% structurele loonsverhoging. Geld dat werknemers dus nu en in de toekomst op hun loonstrook terugzien.’

Laatste bod werkgevers

Het laatste bod van werkgevers omvat 3% per 1 september en 1 januari. En een eenmalige uitkering van € 700 bruto. Plus de pensioenreparatie, waardoor er iets meer premie betaald moet worden. Dit samen, waarderen de werkgevers op 9,2%. Hiervan is dus 6% structureel. Maar een eenmalige uitkering en een hogere pensioenpremie zorgen niet voor koopkrachtbehoud. Dat kan alleen een structurele loonsverhoging of een structurele premieverlaging voor werknemers. Daarom hebben we het loonbod van de werkgevers niet geaccepteerd en houden we vast aan de door ons gevraagde 10%. De boodschappen en de huur gaan ook niet meer naar beneden.’